DE OUDE MOLENSCHUUR
Verzonken in de zachte grond lijkt zij
Alsof haar muren zoeken naar de kern
De basis waar het fundament op rust
Die haar zelfstandig maakt en sterk en vrij
Wie beter kijkt, wordt zich ervan bewust:
Zij hangt aan haar gebinten, die intern
Haar zeven wervels zijn, een ribbenrij
Een ruggegraat op eeuwigheid belust
Verzonken, stoer, onkwetsbaar staat zij daar
Symbool van arbeid, vlijt en werkmanskracht
Autarkisch, niemands meester, niemands knecht
De Witte Villa spiegelt zich aan haar
Een tegenbeeld van weelde, staatsie, macht
Zo hoog, zo hoofs, aan alledag onthecht
 |