DE VERDEKTE WEG
Wie stilstaat op de Franselaan
Ziet bomen diep het dal ingaan:
Pilaren van een kathedraal
Daar loopt een schamel wandelpad
Langs Lariksdal en Slakkengat
Door hoge kruinen overhuifd
De Grote Dekker van dit dak
Heeft met een achteloos gemak
Het dal verheven tot een zaal
Waardoor het perspectief verschuift
Vanuit de hoogte toegewuifd
Als door een Godheid op een berg
Verschrompelt men hier tot een dwerg
Blijkt eigen grootheid schijn en waan
 |