I
Het meisje van de supermart
Zij met het ruw gebroken hart
Knaagt lijdzaam aan een suikerspin
't Is feest in Beek
De jongen die de vakken vult
Hem treft geen blaam, hij heeft geen schuld
Hij neemt haar mee het spookhuis in
't Is feest in Beek, 't is feest in Beek
De jeugd schurkt schonkig bij elkaar
Bij dit, het hoogtepunt van 't jaar -
De kermis geeft hun leven zin
't Is feest in Beek, 't is feest in Beek, 't is feest
Het is maar goed dat ze er zijn
Die vijf attracties op het plein
II (Goddank de veteranen zijn er weer)
Nog grijzer en nog krommer is niet denkbaar
Laat staan nog meer medailles op de borst
Het stramme lijf is nauwelijks nog zwenkbaar
Van hem die deze zware blazer torst
Hij voelt zich als een tank, nog nieuw en groen
Maar is wat door zijn rupsband heengezakt
De man die alles zo zou overdoen
Die stiekem soms nog met zijn hakken klakt
En alles heeft gelezen over toen -
Hij reed hier binnen als een jonge vorst
Zo trots en ogenschijnlijk zo onkrenkbaar
Maar feitelijk een jongen nog, en bang
En elk jaar in september komt die dorst
Naar Beek terug, al vijftig jaren lang