BEEK 15
WATER
I
Het water van de beken wast niets schoon
De oorlog niet, de zonden van de mensen
De onderlinge haat, het groot verdriet
De pijn, de angst, het onverdiende loon
Het water van de beken wast niets schoon
Al zou je dat ook duizendvoudig wensen
Het waaien van de wind helpt ook al niet
Al zingt de wind op nog zo'n hoge toon
Van onrecht uit de waanidee geboren
Dat ergens iemand ons de opdracht geeft
Het uit te schreeuwen van de hoogste toren
Dat ons gelijk het wint van al wat leeft
En dat het zwaard zal winnen van het lied -
Het waaien van de wind helpt ook al niet
II
Soms hoor je kinderstemmen in het ruisen
Heel zacht, de klank van ongeboren stemmen
Die langzaam luider worden naar gelang
De beek ze dichter bij de mensen brengt
En als het water dan de straten gaat doorkruisen
Waar auto's claxonneren, piepend remmen
Of anderszins geweld doen aan de zang
Die zich met alledaags rumoer vermengt
Verstomt het zingen uit een ander leven
Verstomt de boodschap van Elysium
En stroomt het water zinloos naar de Waal
Soms klinkt heel zacht dit ongehoord verhaal
Akkoorden van een droef harmonium
Van kinderstemmen, murmelend, heel even
|