I
Er loopt een man gewoon op straat
Tussen Kleef en Beek
Een doodgewone oude man
Tussen Kleef en Beek
Hij weet precies waarheen hij gaat
Tussen Beek en Kleef
Die doodgewone oude man
Tussen Beek en Kleef
Er is geen mens die met hem praat
Tussen Kleef en Beek
Hij biedt geen hulp, hij vraagt geen raad
Ik ken hem al zo lang ik leef
De man gaat zeven keer per week
Van Beek naar Kleef naar Beek naar Kleef
II
De een doet eerst de schoenen, dan de broek
Daarna het hemd, de bril, de valse tanden
Maar zonder bril is de pyjama zoek
Dus verder op gevoel en met de handen
De ander doet de broek eerst, dan de schoenen
Dat heeft hij heel zijn leven zo gedaan
Dan pas zijn hemd en dan de tanden boenen
Die hoeven nog niet in een glas te staan
Als laatste fase komen de gordijnen
Die moeten 's avonds heel zorgvuldig dicht
Want anders word je wakker van het licht
Als 's morgens vroeg de zon begint te schijnen
Twee koningszonen - ach, 't is nu te laat:
Een leven lang gescheiden door de straat