I
Hier reed de tram, de enige
In Nederland die bergbeklom
Die slank en als een lenige
Toerist de ijle hoogte zocht
En steeds, moe maar voldaan, weerom
Kwam van die barre, steile tocht
Hier schreef men kaarten met een groet:
"Ik zat in 't bergspoor en ik zag
Het diep ravijn, als op vakantie!
Alles goed bij jullie? Dag!
Vader kocht een nieuwe hoed."
Een korte klim, maar met garantie
Op een topervaring rijker;
Daarna koffie bij 't Spijker
II
Hier was voorheen de Duitse grens
Hier nam de reiziger zijn keer
En stapte als een ander mens
Weer in de lijn die hem terug
Zou brengen naar de oude stad
De tram, die almaar op en neer
Reed - nijver, accuraat en vlug
(In vroeger tijden was men dat)
Die tingelend zijn weg hervond
Naar Keizer Karels pronkjuweel:
Het oud station, dat fier en pront
Te prijken stond als stadskasteel -
Voor elke dwaas die weg wou, kwam
Hier dan de trein naar Amsterdam