ODE AAN SONSBEEK
de vogel spreekt
O, Arnhem lijkt het mooist vanuit de hemel
Ontstegen aan het alledaags gewemel
Wat zwevend op de adem van de wind
Ziet men de stad, gelegen aan een lint
Van zilver dat zich kronkelt langs de wijken
En al dat groen, zover het oog kan reiken
Het oude hart, de singels en de pleinen
Een spinneweb geweven langs de lijnen
Van spoor- en autowegen. Aan de rand
Verschijnt wanneer je uit de hoogte landt
Het landgoed Sonsbeek, erfenis van toen
Een park – van water, beemd en bos dooraderd
Zo dicht het aardse paradijs genaderd...
Wat zou je dan nog in de hemel doen?
|