DE IJSKELDER VAN DE BARON
Zo rond achttienhonderdenelf
Dacht Th. de Smeth: "Kom, ik delf
Om vlees voor bederf te behoeden
Een gat van twee Rijnlandse roeden
Voorzien van een tholosgewelf"
Zo kon hij zich laven en voeden
Bij zomerse sjieke festijnen
Vol adellijk doelloos gekeuvel
De voorrechten van de gegoeden
Dus ook van baron de Smeth zelf
Hij koelde zijn Veluwse zwijnen
Hij koelde zijn Rijnlandse wijnen
Ruim zes meter diep in een heuvel¹
Met ijs (en een tholosgewelf)
––––––––
¹ Gemeten in Rijnlandse roeden
 |