PORTRETSONNETTEN 1
Van borst tot buik een strakke rechte lijn
Slechts rib of tepel bieden wat reliëf
Een lichaam zonder angst of schuldbesef
Ik ben hem zelf, ik ben hem eens geweest
Hij is nu zoals ik misschien wel was
Beloftevol, maar verder groen als gras
Een beetje engel en een beetje beest
Blondborstig zit hij in dezelfde trein
Een tors, met haartjes haast onzichtbaar nog
Een aaibaar en toch onaanraakbaar joch
Ik kijk naar buiten, quasi onbespied
Hij ziet mij aan, hij kijkt, verraadt zich niet
Lijkt opgelucht en blij, maar blij het meest:
Zo blij dat hij nog mij niet hoeft te zijn
 |