HET WATERRAD
Ik ben de drager van de kracht
Die uit de aarde opgeweld
Zich stromend hier heeft aangemeld
En zo mij in beweging bracht
Zelf ben ik niets, ik heb geen macht
Ik ben op dienen ingesteld
Ik heb de uren niet geteld
Noch rust of dankbaarheid verwacht
Ik draai wanneer de molen vraagt
Door vallend water aangejaagd
Van morgenrood tot avondstond
Ik wentel in een groots verbond
De eeuwen door, volmaakt en rond
Door einde noch begin geplaagd
 |