1969
We lagen bij het avondlijke water
We waren 15, 16, en dan gaat er
Geen prikkeling voorbij aan jonge lijven
Wat loos gestoei en dan opeens, dan staat er
Iets strak, een bijna pijnlijk hard verstijven –
Iets wat voorbij moet gaan maar ook moet blijven
De zomeravond valt, je explodeert
Je hebt je teder aan elkaar bezeerd
Apollo daalde zachtjes naar de maan
Diezelfde nacht waarin jij had beslist
Dat jij die dag je zaad niet had verkwist
Wat daar begon, zou nooit meer overgaan
Jij kon de mensen en de toekomst aan
Je was geland en wist nu wat je wist
 |