1960
Je ging er eerst eens met je vader kijken
Naar het gebouw en naar de weg erheen
Je moest per slot maar zien dat je er kwam
Je kreeg een tas, wat geld, een boterham
Je was pas zes, moest haasten, mocht niet wijken
Een hele tippel voor een kind alleen
Je stapte uit de bus en koos je pad
Je wandelde parmantig door de stad
Het leek haast of het vanzelfsprekend was –
Maar eenzaam was het, en een bange reis
De wereld zou nog lang je vijand blijven
Je zou bij juffrouw Broenink leren schrijven
Gekortwiekt keurig zittend in de klas
Voorgoed verdreven uit het paradijs
 |