PORTRETSONNETTEN 9
Je kunt met hem de humorberg beklimmen
Hij heeft voor iedereen altijd wel iets
Een kleine kwinkslag of een goede witz
Waar hij verschijnt, daar gaan de ogen glimmen
O al die keren dat we om hem lachten
Wat is die man toch vreselijk ad rem
Gebeurt er iets, dan kijken we naar hem
Je hoeft er nog geen oogwenk op te wachten
En heus, hij is nooit een seconde triest
Het lijkt wel alsof alles langs hem afglijdt
Waardoor hij nooit zijn goede zin verliest
Ik denk dat hij nog vrolijk naar zijn graf schrijdt
Waarop de hele stoet nog één keer briest
Om wat zijn laatste geintje wordt: zijn afscheid
 |