Cees van der Pluijm  -   SONSBEEKSONNETTEN 5
   

DE GROTE VIJVER


Zie, de vijver ligt verlaten in het vroege voorjaarslicht
En het lijkt of heel het park nog moet ontwaken
Tussen afval van de hangjeugd en de zwervers ga ik zitten
Op het halfrond van de oude stenen bank

In de verte hoor ik stemmen. Met mijn beide ogen dicht
Hoor ik beter: het zijn kleine samenspraken
En daar komen ze, haast vleksgewijs, als zwarten en als witten
Deze schimmen van weleer, zo teer en slank

Van verliefden die hier zochten naar een schuldeloos vermaak
Ik zie dames in een witte crinoline
En een heer met strooien hoed die groet naar iemand van de zaak
Een bejaarde met een zwarte gabardine...

Ik zie heel de stoet van vroeger die hier langs de vijver trekt
Tot een hartverscheurend krijsen van de reigers mij weer wekt

vorige gedicht volgende gedicht  


| index | actueel | curriculum | bibliografie | gedicht | column | foto's | reageren | sitemap |