BRIEF UIT VAKANTIELAND 2   (augustus 2001)

vakantie in Italië

De cursus Italiaans loopt naar zijn einde. Of het wat voorstelt, weet ik niet, maar we babbelen er lustig op los. In elk geval heb ik een heel arsenaal aan vaste uitdrukkingen, kan ik de meeste werkwoorden vervoegen, en wat mij aan idioom ontbreekt, vul ik op met creatieve omschrijvingen.

 

De Italianen zijn zeer behulpzaam. Pogingen hun taal te spreken worden beloond met complimenten en onze verontschuldigingen voor de gebrekkige kwaliteit ervan worden met gespeelde verontwaardiging weggewuifd. Het is een feest om je net opgedane kennis te oefenen.

 

Gistermiddag heb ik gespijbeld. Ik ben na de siësta niet naar conversatie gegaan. Ik heb mij met een boek en een fles water op een parkbank genesteld om even rust te hebben. Lang duurde het niet.

 

Een ongeveer 25-jarige jongen (jeugdige Italianen zijn moeilijk te schatten, soms lijkt de 25-jarige 18 en soms is het andersom) stopte met zijn sportfiets vlak voor mijn bankje teneinde omstandig de derailleur te bestuderen. Toen hij zag dat ik keek en mijn boek mijn boek liet, begon hij uitgebreid te vertellen wat er mis was en hoe hij aan die fiets kwam en nog een heleboel waarvan ik niet alles verstond. Onvermijdelijk kwam aan mij de vraag waar ik vandaan kwam en wat ik deed en na tien minuten zat hij naast me op de bank. Ik geloofde niet zo in het falen van die derailleur.

 

Ik had kleine sigaartjes bij me en daar wilde hij er wel eens een van proeven. Roken verbroedert. Dat ik geen vrouw en kinderen had, verbaasde hem. Hoe kon dat nou? Een vriend. Jaja. En of ik daar ook mee woonde. En alles mee deed. Jaja. Ik had niet veel Italiaans nodig om de juiste woorden te vinden. En om zijn blikken te verstaan al helemaal niet.

Nee, hij zou nooit met een man gaan leven. Dat kon hij zijn moeder niet aandoen. Hij zou trouwen en kinderen krijgen en jongens zoals hij wisten elkaar toch wel te vinden. Iedereen die hij kende, was getrouwd en vrouwen daar was niks mis mee, maar de lust, die verdween na de eerste jaren, en met mannen en jongens was dat anders.

 

Opeens sprong hij op. Hij had zijn moeder beloofd haar met de auto naar Urbino te brengen waar een tante woonde die ziek was. Of ik hier vanavond misschien ook weer kon zijn. Na elf uur, als het echt donker werd. Ik kon hem niets beloven. Zonder derailleurproblemen snelde hij weg.

 

wordt vervolgd

nieuwste column overzicht