GERRIT  (augustus 2012)

over vergankelijkheid

Hij is dood, en de inkt van de kennisgeving was nog niet droog of de heiligverklaringen overspoelden de websites, de blogs, de kranten, de weekbladen en de sociale media. Een koning was hij, wat zeg ik: een keizer. De paus van intellectueel Nederland, een literaire god. En hij was zo aardig en natuurlijk had iedereen hem persoonlijk gekend, sterker nog: wie was er niet intiem bevriend geweest met deze reus, deze gigant, deze laatste der titanen? Ik is het meest voorkomende woord in al die ontboezemingen.

 

Komrij was zonder twijfel een groot en veelzijdig schrijver met een boosaardige humor en een fabelachtig formuleervermogen. En zeker, hij heeft grote invloed gehad met zijn columns, zijn beschouwingen en zijn bloemlezingen. Maar hoe briljant alles ook geschreven is, met het wegebben van de actualiteit zal een groot deel van dat werk betekenisloos zijn voor volgende generaties, op een handvol historisch interessante of tijdloze stukken na.

 

Komrijs poëzieproductie was groot, maar veel van dat oeuvre is terug te brengen tot een beperkt aantal gimmicks: hetzelfde konijn kwam steeds weer bontgekleurd en vermakelijk uit dezelfde hoed. Komrij is gebaat bij een goede bloemlezing uit zijn werk, die zijn virtuositeit recht doet en die de kern laat zien: een handvol briljante gedichten.

 

Komrij was een aardige man in de omgang, maar zoals alle ambitieuze en ijdele mensen was hij ook overgevoelig. Wie iets negatiefs over hem zei, kon op een openbare reprimande rekenen, of op verwijdering uit de volgende druk van zijn bloemlezing.

De dichter Hans Warren heeft mogen meemaken hoe Komrij hem persoonlijk en professioneel eerst heeft doodgeknuffeld, en hem later met het vitriool van zijn schrijfstift definitief om zeep heeft gebracht.

 

Gerrit Komrij was een veelzijdige man, een handige man ook, die de media perfect wist te bespelen, en menigeen was bang voor hem. Liet Gerrit op Facebook een wind, dan schoten er in twee minuten 368 duimpjes omhoog, want niemand wou hem tegen zich in het harnas jagen.

 

Wat maakt dat wij tegenwoordig zo snel iemand heilig verklaren? En waarom laten we diezelfde heilige na een paar maanden vallen als een baksteen? Het zal niet lang duren of de goegemeente durft het hardop te zeggen: Komrij was een lelijke man met een lelijke stem die lelijke stukjes schreef over domme mensen en zich als een vorst omringde met kwijlende adepten. En die handvol schitterende teksten die de eeuwen zal trotseren, die lezen ze dan al lang niet meer.

 

Eerst verkneukelen ze zich nog in hun kritiekloze adoratie, even leeft die loze bewondering weer op bij de verschijning van het verzameld werk (driedelig bij voorkeur, inclusief de mislukte romans en toneelstukken, het achterhaalde, en de nodeloze variaties op een thema) en dan zijn de adepten Gerrit vergeten en gaan ze op zoek naar een nieuw idool: een pas gestorvene bij voorkeur, een nieuwe verse dode.

 

nieuwste column overzicht