KODDIG  (november 2011)

over folklore

Nederland is één groot openluchtmuseum. In wezen zijn we allemaal museumstukken. We kijken naar elkaar en doen alsof we elkaar serieus nemen. Zoals we de huizen en de boerderijen uit vervlogen tijden bekijken: we vinden ze charmant, we schudden er soms ons hoofd bij, maar we weten dat het Openluchtmuseum een constructie is, een bijeengeraapt stukje Nederland. We veinzen dat het een bestaande werkelijkheid is, maar we weten wel beter.

 

We zijn een koddig volkje. We zien een handvol volksvertegenwoordigers, al of niet met een strafblad, we horen ze wartaal uitslaan over moslims, even spelen we dat we verontwaardigd zijn en vervolgens gaan we over tot de orde van de dag. Het is een vreemd clubje, de leden ervan horen er eigenlijk niet bij, maar ze mogen toch meedoen. We halen onze schouders op en lachen wat meewarig.

 

Zo doen we het ook met onze gristenen. Ze discrimineren er lustig op los, ontslaan homo-docenten, weigeren huwelijken te voltrekken, minachten vrouwen, en wat doen wij? We dansen onze rituele dansjes en verder laten we ze met rust. Het zijn rotgristenen, maar wel ónze rotgristenen. Niet alles in het Openluchtmuseum is even mooi of weelderig, je hebt er ook een plaggenhut en tochtige arbeiderswoninkjes, maar ze horen er wel bij, zoals het weer bij ons hoort.

 

En ons koningshuis? Van hetzelfde laken een pak. We vinden de monarchie een ondemocratisch systeem, maar we gniffelen gezellig om de schurkenstreken van Bernhard, we lachen om een stampvoetende Beatrix, we hadden medelijden met de gemaltraiteerde Claus, en straks roepen we even driewerf schande over de oorlogsmisdadiger Zorreguieta, en daarna gaan we verder met onze folklore, met de vlaggetjes, de hoedjes en de toeters.

 

We zijn een koddig volkje. In feite koesteren we ze allemaal: die rare PVV'ers met hun caviapolitie, die steile SGP'ers met hun middeleeuwse visies, de arrogante Oranjes met hun privileges. En dan zwijgen we maar van onze voetbalhooligans, onze scootercrimineeltjes, onze homotreiteraars, onze Hells Angels. Over onze grote criminelen maken we boeken en spannende speelfilms. We pakken ze aan, een beetje, voor de vorm, maar stiekem vinden we een boef als Willem Holleeder best een grappige man. We kijken met een mengeling van meewarigheid en fascinatie naar al die vreemde dissidenten. En we genieten ervan, als van museumstukken in een openluchtmuseum.

 

nieuwste column overzicht