MOL  (juni 2010)

over dankbaarheid

Hij is alweer zes jaar dood. Wie? Albert Mol. Albert wie? Zo gaat dat. De meeste mensen onder de 30 weten al niet meer wie hij was en wat hij deed. Een gesprek over Albert (en over een toneelvoorstelling die er over hem gemaakt wordt), liet veel herinneringen boven komen.

 

Albert Mol (1917-2004) was een getalenteerd danser, acteur, cabaretier, choreograaf en schrijver. In de jaren 50 speelde hij in alle Sonneveldcabarets. Hij choreografeerde in heel Europa en zelfs daarbuiten. Hij speelde in de beroemde Haanstrafilm Fanfare, en schreef bestsellers als Wat zien ik?

 

Bij het grote publiek werd Mol vooral beroemd vanwege zijn optredens in Wie van de drie. Dat was meer dan de platte lol en het wezenloze gegiechel (wat het óók was), want Albert Mol had de durf, al in de jaren zestig, om te laten zien wie hij was: een openlijke homoseksueel die zich niet aanpaste aan wat de maatschappij vroeg. Met mensen als Benno Premsela, Hans van Manen, Gerard Reve en Robert Long behoorde hij tot de moedigen, die met hun pionierswerk de fundamenten legden waarop de later zo vaardig borstkloppenden als Jos Brink, Paul de Leeuw, Willem Nijholt e.t.q. zich als emancipatiehelden vestigden.

 

Naast zijn rol als publiekshomo en komiek had Mol een zeer serieuze kant. Hij ving tal van collega's op die in de problemen zaten en liet ze wekenlang bij hem thuis logeren. Hij werkte met verstandelijk gehandicapten en met verslaafden aan wie hij via theaterworkshops hun zelfrespect teruggaf. Het stoorde hem dat niemand die kant van zijn werk zag, dat alleen Wie van de drie nog telde, dat zijn serieuze therapeutische, artistieke en internationale kant onbekend was

 

Mol was een voorloper, en voorlopers worden ingehaald. Hij kon venijnig uitpakken over zaken als Gay Games en wat al die jonge homo's allemaal wilden en deden. Ze overvroegen, vond hij. Dat ze dat konden, was dankzij hem, en dat niemand dat wist, dat stak hem ongetwijfeld.

 

In de periode dat ik Albert Mol kende (vanaf 1990), werd hij steeds zwakker en zieker. Hij was depressief (al liet hij niet na grappen te maken) en wilde eigenlijk zijn huis niet meer uit. De Achterhoekse boerderij vervuilde en Mol leed onder zijn ziekte (hij had een aneurysma) die een tijdbom was. Verloedering, dat was het wel een beetje. De verloedering van een grootheid.

 

Om dit zouden we hem tot in lengte van jaren moeten eren: ondanks alle kritiek op zijn verwijfdheid ("Mijn kind mag wel homo zijn, als het maar geen Albert Mol wordt.") bleef hij zichzelf. Hij was er en hij was zichtbaar, jaar in jaar uit op tv en in het theater, in een tijd dat daarvoor moed nodig was. Veel homo's heeft hij daardoor blijvend gesteund, door er te zijn, door er zichtbaar te zijn.

 

nieuwste column overzicht