SAMEN  (mei 2010)

over aanpassing

Iedereen hoort erbij. Iedereen doet mee. Samen leven, samen werken. De boel bij mekaar houwen... Politici zijn er goed in dit soort kreten in te zetten wanneer het ze uitkomt. En bij sommige geloof ik er nog in ook. En niemand zal ontkennen dat we elkaar nodig hebben, dat we samen sterker staan, maar wat komt er in de praktijk van terecht?

De gedachte achter al die saamhorigheid is dat niemand minder waard is dan een ander. Maar is dat zo? Gunnen we elkaar zo onvoorwaardelijk het licht in de ogen?

Wie in deze maatschappij volwaardig wil meedoen, moet aan nogal wat verwachtingen beantwoorden, om maar te zwijgen van de eisen die er gesteld worden.

 

Gezond zijn is eis nummer één. Zo gauw je geld gaat kosten word je op een zijspoor gezet, en jaarlijks ben je onderwerp van discussie tijdens de bezuinigingsrondes.

Al te oud moet je ook niet worden; oud is lastig. Je wordt trager en hulpbehoevender en dat is hinderlijk voor wie jong en kwiek is.

 

Al te uitbundig zijn is ook geen pre. Je wordt geacht je te voegen naar de meerderheid. Dat geldt voor kleding, gedrag, uiterlijk. Niet opvallen is de beste garantie om met rust gelaten te worden, en vaak een voorwaarde om vooruit te komen (behalve als het om excelleren in je vak gaat).

Het dragen van hoofddoekjes wordt in veel situaties niet op prijs gesteld. Dat benadrukt het anders zijn en anders is meestal verkeerd. Oude vrouwen mogen hoofddoekjes dragen, buiten en bij winderig of regenachtig weer, maar jonge meiden niet, ook al is het eigen keus.

Kleding is altijd heikel. Je kleedt je naar de normen in je eigen kring, of je nou bankier bent of kunststudent, en vooral naar de normen die er voor mannen en vrouwen zijn. Mannen in vrouwenkleren krijgen alleen applaus met carnaval en in theaters. Sowieso worden mannen nog altijd geacht zich mannelijk, en vrouwen zich vrouwelijk te gedragen, in alles.

 

Al te nadrukkelijke homo's moeten minstens een aantal bijzondere compenserende eigenschappen hebben, anders worden ze buitengesloten. Niets samen, niets erbij horen. Vandaar dat de meeste homo's zich in tweetallen organiseren, monogaam zijn (of op zijn minst die indruk willen wekken), zich onopvallend kleden en in veel opzichten hun best doen op hun buren te lijken. Doe maar gewoon.

Wie onbekommerd homo is op een manier die hemzelf goed dunkt en daarbij zichtbaar afwijkt van het gemiddelde, krijgt te horen dat hij "ermee te koop loopt". Dat horen ostatentatieve hetero's nou nooit.

 

Erbij horen, meedoen, saamhorigheid, dat is allemaal niet vanzelfsprekend. Je moet er je best voor doen, je aanpassen, jezelf onderdanig aanbieden; het is nog net geen smeken.

Het is eigenlijk precies zo als met die zitplaatsen in de trein. Al staan de gangpaden vol reizigers, niemand haalt uit zichzelf zijn tas van de zitplaats naast zich. Wie wil zitten, moet daar eerst vriendelijk om vragen: "Mag ik hier misschien...?"

Of is dit eerder een voorbeeld van de wijdverbreide hufterigheid, eh... sorry: van het gebrek aan wellevendheid van de gemiddelde Nederlander?

 

nieuwste column overzicht