PRIJS  (september 2008)

over criteria

Met de instelling van de Jos Brink-Prijs heeft minister Plasterk een mooie twistappel naar de feestende homogemeenschap geworpen. Want wie of wat zou er nu in aanmerking moeten komen voor die prijs en wie gaan dat uitmaken? Je kunt kanshebbers moeilijk in de jury zetten, al zijn zij wel de meest deskundige beoordelaars wellicht.

 

Moet de prijs naar een organisatie? Naar de Gay Krant of het COC? In het verleden rivaliseerden deze organisaties nogal eens en het kan niet zo zijn dat de minister gaat bepalen welke van de twee uiteindelijk gewonnen heeft. Daar komt bij dat ze onvergelijkbaar zijn: het COC draait al vele tientallen jaren op anonieme vrijwilligers en een handvol professionals, de Gay Krant maakt deel uit van een commerciële organisatie waartoe ook een datingsite en een on-line sexshop behoren (en voorheen een reisbureau en een porno-uitgeverij). De Schorerstichting dan maar?

 

Of moet de prijs naar een individu? De grote voorvechters uit de jaren zestig en zeventig zijn allemaal dood. Moet de prijs naar een beroepshomo, iemand die jarenlang goed betaald is voor zijn emancipatiewerk, of naar een vrijwilliger? Naar een artiest die zich kwetsbaar heeft opgesteld of naar een wetenschapper die zijn werk goed deed?

Het lijkt me lastig. De vrijwilligers kent men doorgaans niet en er moeten toch Grote Namen aan zo'n prijs verbonden worden om hem enige status te geven. En bijna alle artiesten die nu bekende homo's zijn, hebben meegesurft op de golven die de pioniers teweegbrachten. Joling en Gordon (om maar eens wat te noemen) hebben meer van de emancipatie geprofiteerd dan eraan bijgedragen. Willeke Alberti dan maar weer of Paul de Leeuw? Nee. (Het mag natuurlijk best een hetero zijn; kent iemand Koos Postema nog, of Sonja Barend?)

 

Kortom: het moet een Grote Naam zijn, geen beroepshomo, iemand die zijn eigen gang gegaan is, geen concessies heeft gedaan en ook niet alleen maar heeft gecasht van wat anderen investeerden. Daarnaast moet hij of zij langjarig een rol gespeeld hebben, van onbesproken gedrag zijn en een zeker niveau  hebben. (Dit allemaal naar mijn idee, misschien heeft de minister andere criteria.)

 

Ik weet wel iemand. De choreograaf Hans van Manen heeft nooit een blad voor zijn mond genomen. Sinds de jaren vijftig ging hij zijn eigen emancipatoire gang in leven en werken, nationaal en internationaal. Hij stond op zijn manier op de barricaden, werd er niet voor betaald en deed dat alles met smaak, verstand en allure.

Maar zou Van Manen blij zijn met een Jos Brink-Prijs? Artistiek is de choreograaf van een volstrekt ander kaliber dan Jos Brink. Daarbij zou Brink zelf niet voldoen aan de door mij geformuleerde criteria. En of je een olifant nu moet eren met een muizenprijs? Ik heb mijn twijfels.

 

nieuwste column overzicht