SCHOOL  (juli 2008)

over kinderen en hersenspoeling

De vrijheid van onderwijs is een heilige koe. Zelfs liberalen belijden deze runderreligie. In feite betekent vrijheid van onderwijs de vrijheid om kinderen vanaf de basisschool het geloof van hun ouders op te leggen. Bijzondere scholen, op christelijke, islamitische, joodse, antroposofische of welke grondslag dan ook, leren kinderen op overheidskosten te geloven in irrationele vertellingen, veelal afkomstig van herdersvolken uit een lang voorbij verleden.

 

Vrijheid van onderwijs behoort te gaan over onderwijssystemen, over leermethodieken, over de didactische en pedagogische kwaliteiten van een school. Niet over het indoctrineren van kinderen, want dat is waar een religieuze opvoeding op neerkomt. Al die volwassenen die zo overtuigd christen of moslim of jood heten, zijn dat alleen omdat ze niet bij hun andersdenkende buren werden geboren en vervolgens effectief zijn gehersenspoeld.

 

Wie zijn kinderen wil wijsmaken dat Jezus over het water liep of dat Mohammed de maan heeft gespleten, mag dat. Maar wel privé, thuis, in een clubhuis of een kerk, en niet op kosten van de belastingbetaler in een onderwijsinstelling.

Geloof, seksuele voorkeur, politieke overtuiging: ze mogen niet aan kinderen opgedrongen worden.

Docenten mogen hun particuliere overtuigingen hebben, maar die horen los te staan van hoe je een kind leert lezen en schrijven.

Vrijheid van onderwijs behoort het recht te zijn op ideologisch neutraal onderwijs, op keuzevrijheid in het leven, op een opvoeding tot een zelfstandig denkende burger.

 

Het probleem klemt temeer omdat het bijzonder onderwijs een bastion blijkt voor discriminatie op basis van boeken als bijbel en koran. Met een beroep op de vrijheid van godsdienst wordt niet zelden een anti-homo-ideologie gepredikt, wordt homodocenten en -leerlingen het leven zuur gemaakt, komt de vrijheid van denken onder druk te staan en worden beroepsverboden een feit.

 

Het wordt dus tijd het bijzonder onderwijs af te schaffen en ervoor te zorgen dat kinderen op school zinnige dingen kunnen leren in plaats van irrationele dingen te moeten geloven. Bij die zinnige dingen hoort zeker dat kinderen kennis nemen van de culturen en godsdiensten die er in de wereld zijn. Niet om ze aanhangers te maken, maar om ze inzicht te verschaffen.

Wie later, als mondige volwassene, in volledige vrijheid, op basis van kennis en inzicht een sprookje wil belijden, moet dat mogen. Pas dan gaan vrijheid van onderwijs en vrijheid van godsdienst hand in hand.

 

nieuwste column overzicht