REVE  (december 2003)

bij de tachtigste verjaardag

Was Gerard Reve de grootste Nederlandse schrijver van de twintigste eeuw? Tijdgenoten kunnen dat over het algemeen moeilijk bepalen. Adriaan Roland Holst gold jarenlang als de Prins der Dichters, maar 25 jaar na zijn dood was hij geheel vergeten. In hun tijd zeer populaire auteurs als Godfried Bomans en Simon Carmiggelt worden alleen nog gekend door lezers boven de 50.

 

Van Reve kunnen we wel vaststellen dat hij in zijn tijd grote invloed uitgeoefend heeft. Zijn openlijke homoseksualiteit was voor velen een steun. Reve was een moedige man, die niet schuwde met zijn kop op tv te komen en die in zijn boeken onverbloemd beschreef wat volgens hem de enige waarheid was.

Maar niet alleen inhoudelijk, ook qua stijl heeft Reve menige tijdgenoot beïnvloed. Hele generaties jongere schrijvers groeiden op met Reve, zijn humor, zijn woordkeus en zijn briljante formuleringen. Zonder deze drie zouden ze anders geschreven hebben.

 

Was Reve een homoseksuele schrijver? Ontegenzeglijk was de man homoseksueel, al deed hij het wel eens met een vrouw ("Als ik een meid veeg moet het een jong ding zijn"). Hoewel er veel homoseksuele handelingen in zijn romans voorkomen, gaan ze uiteindelijk niet over homoseksualiteit. Dat thema zou te beperkt en te tijdgebonden zijn, want wat homoseksualiteit is, verandert per decennium (alleen de neiging tot seks met mensen van gelijk geslacht blijft bestaan, maar de vormgeving ervan, de homo-identiteit, de uitsluitende voorkeur en het politieke aspect ervan veranderen wel).

 

Ten diepste gaat Reves werk over verlossing. De mens wordt geboren en gaat dood, en daartussenin zit een leven vol eenzaamheid, ellende, strijd, wanhoop en gevangenschap. We creëren idealen (politiek), hoop (religie) en mythes (liefde) om daaraan te ontkomen.

Reve heeft, als mens en als schrijver, verlossing gezocht uit het tijdelijke. Niet in de politiek: hij verafschuwde elk systeem dat pretendeerde de mens geluk te brengen. Sterker nog: hij heeft gevochten tegen de verstikking van politieke systemen, in het bijzonder tegen de wurggreep van het communisme uit zijn jeugd. Ook als homo-emancipator haakte Reve af toen hij boegbeeld en gevestigd onderdeel van het systeem leek te worden.

 

De werkelijke bevrijding, de verlossing, was bij Reve te vinden in de verhalen. Persoonlijk vond hij die in de grote verhalen die het geloof hem verschafte, al bleef zijn verhouding tot het instituut kerk van een bizarre tegendraadsheid. Ook hier liet hij zich in wezen niet inlijven.

In het woord alleen lag de verlossing. Niet voor niets opent het Johannes-evangelie met: "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God."

De liefde bedrijven is in Reves boeken vooral verhalen vertellen, verhalen waarin de grote eeuwige waarheden en symbolen een persoonlijke vertolking kregen. In zijn beste momenten kon Reve zich spiegelen aan de God die de bijbelschrijvers inspireerde.

 

Maar was hij, met dit alles, de grootste twintigste-eeuwse Nederlandse schrijver? Hij was zeker een beter stilist dan Mulisch, zijn thematiek is klassieker dan de thema’s van  W.F. Hermans, en zijn verhalen zijn minder tijdgebonden dan die van Wolkers.

Wie van deze vier wordt er over vijftig jaar nog gelezen? Ik gok op Wolkers en Reve, al is het maar omdat ze humor hadden.

En natuurlijk was Reve onze beste schrijver. Op God na.

 

nieuwste column overzicht