ROL  (oktober 2003)

over assimilatie of confrontatie

Krol of Mol, that’s the question, zo lijkt het. Sinds een paar maanden woedt de oude discussie weer hevig: moeten homo’s in het openbaar zo gewoon mogelijk zijn of mogen ze opvallen, anders zijn en provocerend de publieke ruimte opeisen?

 

Henk Krol, op wiens openheid en zichtbaarheid als homo niets valt af te dingen, voert de laatste tijd actie voor de gedachte: de meeste homo’s zijn gewoon, onopvallend, en daardoor acceptabel; het burgerlijke standpunt.

Albert Mol, voor wie ik zeer veel respect heb, was in menig oog jarenlang de nationale relnicht, waarbij men doorgaans voorbijging aan het serieuze karakter van zijn overige werk en zijn grote positieve invloed op de homo-emancipatie. Vanwege Alberts openlijke seksuele toespelingen, zijn als verwijfd betiteld gedrag en zijn hilarische aanwezigheid zeiden veel ouders: als mijn homokind maar niet zo wordt…

 

Albert Mol maakt zich er nu zorgen over dat een uitkomende homojongere niet geaccepteerd wordt omdat zijn ouders hem zouden identificeren met stuitend bloot, seksuele geobsedeerdheid of smakeloze verkleedpartijen tijdens grachtenparades. Diezelfde ouders zouden daarentegen graag een zoon hebben als Henk Krol: welbespraakt, goed in het pak, fris gekapt en maatschappelijk geslaagd.

 

De omkering die we zien, is opmerkelijk. De voormalige amuseur-provocateur Albert Mol vindt dat we de verworvenheden binnen hebben (huwelijk, adoptie, brede acceptatie) en pleit voor terughoudendheid en niet-provocerend gedrag, De ideale schoonzoon Henk Krol verdedigt weliswaar het burgerlijke standpunt, maar waarschuwt fel voor intolerantie en geeft alle ruimte aan wie wel naar Roze Maan- en Zaterdagen, Grachtenparades en andere exhibitionistische manifestaties wil.

 

Maar hoe ben je als homo politiek correct? Hoe ben je een geslaagd rolmodel voor nieuwe generaties? De geschiedenis leert dat we van onzichtbare homo’s weinig kunnen verwachten. Herman Emmink heeft de mening van het Nederlandse volk niet beïnvloed, Albert Mol wel. Het heden leert dat het eenzijdig opeisen van de publieke ruimte voor vertoon van grofheid en smakeloosheid in toenemende mate afkeer oproept.

 

De keus is dus niet Krol of Mol (netjes of provocerend), maar Krol én Mol. Homo’s zijn er in alle soorten en maten: van de thuisnicht tot de barricadebink, van de dominee tot de del. Hoe we ons manifesteren is belangrijk (mij zie je niet in mijn blote reet op een platbodem), maar dat we ons manifesteren is nog veel belangrijker: op ons werk, op school, in het verenigingsleven, in de familie. Daarbij zal een deel van ons volk altijd een beetje homomoe blijven. Dat heet weerstand, en weerstand tegen ons zal er altijd zijn. Omdat we anders zijn. Omdat we er zijn. Omdat we te zien zijn.

 

nieuwste column overzicht