NAAR HET LEVEN  (augustus 2002)

portret 2

«Nee, jongeren hebben aan mij geen boodschap. Waarom zouden ze? Ik kom de deur nauwelijks nog uit. Dat was vroeger wel anders. In de jaren zeventig beleefde ik een tweede jeugd. Ik ging met studenten naar de dansavonden en niemand vond het gek dat een man van in de vijftig zich daar op z’n gemak voelde. Niet dat ik danste, hoor. Ik keek maar wat, of ik praatte met deze en gene. Leuke jonge jongens.

Ik zat ook in een praatgroep, van de Kringen. Ik was op een na de oudste. Er was er een bij die al in de zeventig was, de rest was tussen de twintig en de vijfendertig of zo. Dat kon in die periode allemaal.

 

Ik stam nog uit de tijd dat je over zulke dingen niet sprak. Op mijn werk wist een enkeling het, maar het was geen onderwerp voor bij de koffie. Later wel, in de jaren zeventig, nou ja, de tweede helft vooral. Ik heb nog een tijdje voorlichting gegeven, maar al gauw vonden ze dat mijn verhaal niet meer van deze tijd was. Net zoals ik ook niet lang naar die dansavonden ben gegaan. De muziek werd steeds harder en praten had geen zin meer. Daar kwamen ze ook niet voor.

 

Een relatie heb ik nooit gehad. Toen dat makkelijk zou kunnen, was ik er te oud voor. Wel eens wat aangerommeld, maar vroeger hield ik niet van dat stiekeme gedoe en later viel ik vooral op jongere jongens, zo rond de twintig. Maar die jongens hadden liever een leeftijdsgenoot. Ik snapte dat best. Ik ben ook uit die praatgroep gegaan. Op een gegeven moment heb je alles veertig keer verteld en wat zou je dan nog?

 

Mijn generatie is eigenlijk tussen de wal en het schip terechtgekomen. We stamden uit de donkere tijden, we hebben het nodige gedaan voor de emancipatie, en toen de kogel door de kerk was, waren wij te oud om ervan te profiteren.

 

Als je nog eens iets wil lezen, hier staat ongeveer alles wat er de laatste vijftig jaar verschenen is over homoseksualiteit, zowel wetenschappelijk als bellettrie. Dat is bijna net zo interessant.»

 

nieuwste column overzicht