RELIGIE  (2001)

over de overschatting van het religieuze

Ik aanbid al zeven jaar een bos wortelen. Het zijn Heilige Wortelen, wat wel blijkt uit het feit dat er nog geen peentje verlept is. Zelfs het loof ligt nog dauwfris op mijn huisaltaartje. Eens per jaar loop ik er in processie mee door het dorp en niemand die daar raar van opkijkt. Vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting zijn een groot goed.

 

Dat Kerk en Staat gescheiden zijn, is een minstens zo groot goed. Ik ben van mening dat religie een hoogst particuliere aangelegenheid is die bij voorkeur in de beslotenheid van de eigen huiskamer dient plaats te vinden en anders hooguit in groepsverband in een kerkgebouw waar niemand er last van heeft. Klokluiden of van een minaret afschreeuwen is dan ook uit den boze.

 

Vanzelfsprekend beschouw ik het geloof niet als een basis om politiek op te bedrijven of om onderwijs op te grondvesten.

 

Helaas doen we die dingen allemaal wel. We nemen ook religieuze argumenten altijd serieuzer dan niet-religieuze. Als ik zeg dat ik van de tien groenten er negen niet lust, ben ik een aansteller. Als ik zeg dat ik ze niet mag eten van mijn geloof, verdien ik respect.

Een jongeman die theologie gestudeerd had of Jehova’s Getuige was, kon vroeger met groot gemak aan de dienstplicht ontkomen in vergelijking met zijn buurman die zich op zijn eigen geweten baseerde.

En als ik de Cultus van de Heilige Peen bij de achterlijke zwartjes was gaan uitdragen,  zou het thuisfront voor me gecollecteerd hebben en kreeg ik een standbeeld in Wortelscha.

 

De overheid dient alle overlast die de godsdiensten aanrichten te bestrijden. Religies die oproepen tot discriminatie (en dat doen ze bijna allemaal) dienen de wacht aangezegd te krijgen. Religies die crimineel gedrag uitlokken of legitimeren dienen bestreden te worden.

 

We hebben in Nederland veel religies. Naast de traditionele (die met een God) hebben we ook nog de multiculturaliteit, het voetbal, de monarchie en de gezondheidsmanie (om er maar een paar te noemen). Het zijn religies waaraan we graag offeren: het gezond verstand, de goede smaak, gelijkberechtiging en geld, veel geld.

 

Religies zijn het laatste taboe in Nederland. Op voetbalvelden mag ongestraft gevochten, gescholden en gediscrimineerd worden. Politici en kerkleiders kunnen ongestraft discrimineren en crimineel gedrag jegens minderheden legitimeren. En kom niet aan het Oranjehuis. Waar we de afkomst van Máxima geenszins mogen betrekken bij de vraag of zij geschikt is voor de troon, is bij Willem-Alexander zijn afkomst het enige dat telt om die geschiktheid te bepalen.

 

Het wordt tijd dat de overheid de dingen bij de naam gaat noemen en onrecht gaat bestrijden. Marokkaanse jongeren die homoseksuelen treiteren, bedreigen of in elkaar slaan moeten als zodanig benoemd, geregistreerd en gestraft worden. Laksheid bij politie en justitie vanwege de religie die we multiculturaliteit noemen, is uit den boze.

 

Als Simonis meent dat hij het recht heeft meer dan anderen gehoord te worden en bij Kok op de koffie te mogen, dient de premier hem lachend zijn plaats te wijzen: terug in de middeleeuwen van zijn geloof.

 

Een volksvertegenwoordiger die homoseksuelen gelijkstelt met dieven, dient door de rechter gecorrigeerd te worden, ook al doet hij dat op basis van zijn geloof.

 

Voetbalstadions waar joden en homo’s gestigmatiseerd en uitgescholden worden en waar voor geweld wordt geapplaudisseerd, dienen te worden gesloten en we horen die vertoningen al helemaal niet op kosten van de televisiekijker en met steun van het bedrijfsleven op alle netten uit te zenden.

 

Wie een geloof heeft, krijgt altijd meer respect dan wie op eigen kracht door het leven gaat. Het individu legt het altijd af tegen de groep.

 

Ik aanbid al zeven jaar een bos wortelen, maar verder ben ik godzijdank heel normaal.

 

nieuwste column overzicht