VERBAAL POTENRAMMEN  (februari 2001)

dichters onder elkaar

Als je te hard scheldt, doet het geen pijn meer. Dat zei iemand laatst. Ik denk dat het waar is. Maar schelden kan ook heel subtiel gebeuren, door heel intelligente mensen, kunstenaars zelfs, dichters...

 

Stel u het volgende voor: een mooie theaterzaal in Spijkenisse. Vier dichters: Jean Pierre Rawie, Esther Jansma, Remko Ekkers en Cees van der Pluijm. Voor de pauze lezen alle vier uit hun werk, in deze volgorde. Het publiek is aandachtig, lacht als het leuk is en klapt hard. Voor alle vier.

 

Wie mijn gedichten kent, weet dat ze gaan over liefde, afscheid, verlangen, dood, hartstocht en meer van dat moois. Er komen nogal wat jongens in voor. En mannen. Toch gaan mijn gedichten niet over homoseksualiteit. Net zo min als het oeuvre van Jan Wolkers over heteroseksualiteit gaat. Dat zijn maar motieven, decors, of voorkeuren van de personages die je opvoert.

 

Terug naar Spijkenisse. Na de pauze lezen ze weer. Nu in omgekeerde volgorde. Ik doe wat lichter werk. Er wordt veel gelachen. Na Remko Ekkers komt Esther Jansma. Ze mompelt wat over al die gedichten over de knapenliefde die er gelezen zijn, en dat het nu wel eens tijd wordt voor een heteroseksueel gedicht. Rawie protesteert: "Eh, mag ik even... Ik dacht toch niet dat ik..." De boodschap is duidelijk.

Ten slotte Rawie weer. Hij gaat wat liefdesgedichten voorlezen, waarover hij nog eens wil melden "dat ze... eh... dat zijn geaardheid eh... toch anders is dan die van de heer Van der Pluijm".

 

Punt gemaakt, Jean Pierre. Jij bent niet homoseksueel, god zij geloofd en geprezen. En dat iedereen het nu maar weet: Esther Jansma en Jean Pierre Rawie zijn niet homoseksueel! Echt niet. Ook al staan ze in éen programma met de dichter Cees van der Pluijm die nog nooit verklaard heeft dat hij niet heteroseksueel is.

En dan dat fijnzinnige "de heer Van der Pluijm". Ik ken Jean Pierre Rawie al zo'n twintig jaar en zelden heeft hij zich zo waardig van mij gedistantieerd. Hij heeft wel eens gedreigd me in elkaar te slaan, maar dat is weer een ander verhaal en had meer met drank dan met homoseksualiteit te maken.

 

Zo subtiel kan discriminatie dus zijn. Vier dichters die gedichten lezen over o.a. de liefde. Vier oeuvres waar iedereen zich in kan herkennen, omdat de liefde universeel is, net als de dood, het verlangen en het verdriet.

Ik heb het woord homoseksualiteit niet eens genoemd en ik weet zeker dat van de zeventig bezoekers (voor het merendeel vrouwen boven de 50) niemand bij het horen van mijn gedichten ook maar een ogenblik gefronst heeft. Maar Rawie en Jansma fronsten wel. Uit angst met mij geïdentificeerd te worden.

 

O ja, bij het weggaan werd ik aangeklampt door een man. Hij had nog een leuk mopje over een wethouder die toevallig ook Van der Pluijm heette. Wat het verschil was tussen die wethouder en een konijn. Konijnen doen het in hun eigen hol. Leuk hè? Daar kon ik toch wel tegen hè, tegen een grapje.

 

Nee, ik kon daar nu eens niet tegen. Grapjes over homo's die maken we zelf wel. Maar ik was te beschaafd. Ik was weer eens te aardig. Ik zei niets en ging weg. Volgende keer ram ik het hele zootje in mekaar.

 

nieuwste column overzicht