BRIEF AAN EEN JAPANSE VRIEND  (oktober 2000)

over blasé-zijn

Beste K.,

 

je vroeg me hoe de Nederlandse homo's en lesbo's hadden gereageerd op de openstelling van het burgerlijk huwelijk (dat huwelijk dat door de media hardnekkig het homohuwelijk genoemd blijft worden, alsof hetero's opeens van deelname zijn uitgesloten). Welnu, wat er gebeurd is, heeft mijn bizarste verwachtingen overtroffen.

 

Je weet dat Nederlandse homo's snel in feeststemming te krijgen zijn. Er hoeft maar iemand een regenboogvlag uit te hangen en te zeggen dat het X-parade of Y-day is en van heinde en verre stroomt het op vrolijkheid beluste volkje toe om zich op oud-Hollandse wijze te vermaken. Inderdaad: varen, snaaien, zuipen en naaien, zoals jij het eens kernachtig samenvatte.

 

Maar nu! De Tweede Kamer had de stemming nog maar amper voltooid of tot in de kleinste dorpen van ons land begaven de nichten zich op straat, gehuld in de kleurigste gewaden. Wildvreemde voorbijgangers werden omhelsd en getongd, uit alle zakken en tassen kwam champagne te voorschijn, muziekkorpsen formeerden zich spontaan, alom werd het werk gestaakt en gans een volk daverde dansend in een denderend feestgedruis over straat. Nog nooit waren homo's en hetero's zo eensgezind in hun woeste overwinningsroes.

 

Zeven dagen en nachten ging dit alles door. Afrikaanse stammen, beroemd om hun uitputtende rituele dansfeesten, kwamen naar hier om te zien wat trance nou werkelijk was. Ze probeerden mee te doen, maar werden na enkele dagen bewusteloos afgevoerd door verontruste derde-wereldwerkers.

Van Bovenkarspel tot Maastricht, van Uithuizermeeden tot Goes, ja zelfs hier en daar in de Bilble Belt op de Veluwe, gaven Nederlanders van alle rang en stand, van ieder ras en elk geloof, van jong tot oud uiting aan deze grote verworvenheid: de openstelling van het burgerlijk huwelijk.

Maar de homo's vooral, vooral de homo's waren het die de straat opgingen, die het voortouw namen, die de stemming maakten en die lucht gaven aan de beëindiging van zovele eeuwen wettelijke discriminatie, aan deze juridische primeur waarmee Nederland de wereld weer eens duidelijk maakte hoe het eigenlijk hoorde.

 

Ja, zo hevig was het feest en zo aanstekelijk en algemeen gevierd, dat er een week lang geen kranten verschenen; zelfs de omroepen lagen stil. Daarom heb je ook geen beelden gezien op CNN of er iets over gelezen in het Tokyo's Dagblad. Elke buitenlandse filmploeg werd opgenomen in de grote, landelijke polonaise en niemand had nog behoefte iets vast te leggen of te verslaan.

 

Nee, mij zul je niet meer horen zeggen dat homo's geen historisch bewustzijn hebben, dat ze niet weten hoe en wanneer het reden tot feesten is. Sinds de koninklijke onderscheiding voor Niek Engelschman (de oprichter van het COC) op 7 december 1986 zijn we niet meer zo uit ons dak gegaan.

 

Dag K.,

liefs,

Cees

 

nieuwste column overzicht