OUD  (september 1999)

over bejaard worden

De heterobejaarde is een lastig portret. Hij is traag, blokkeert het soepel in- en uitstappen bij bus of trein, dringt voor, zeurt aan loketten over dingen die hij best zelf had kunnen uitzoeken en zet in de supermarkt altijd zijn karretje dwars in het gangpad. Spreek je met een heterobejaarde, dan gaat het altijd over vroeger. Gottegot, wat waren ze arm en wat hadden ze het moeilijk in de oorlog. Hoogtepunt van elke conversatie zijn de laatste berichten over de kleinkinderen en de bijbehorende foto's in portefeuille of damestas.

 

De homobejaarde is geen haar beter. Als je boft, heb je te maken met een geval van oud-roze dat tot zijn zeventigste als hetero leefde (toen werd hij voor de derde keer weduwnaar...) en daardoor gewend is zich stil en teruggetrokken te manifesteren. Dit soort oudje deed het in een hoekje van het magazijn stiekem met de jongen van de postkamer en werd veelvuldig gechanteerd, wat hem handen vol geld kostte. Zijn zeven kinderen verwekte hij denkend aan het zoontje van zijn baas, en nog steeds bewaart hij een vooroorlogs seksblad met foto's van Germaanse knapen in gebreide zwembroeken onder twaalf lagen beddegoed in de linnenkast.

 

Nog erger zijn de homosenioren die altijd vrijgezel gebleven zijn. Ze hadden geen huwelijk als alibi en moesten dus extra zorgvuldig te werk gaan. Ze gingen wel eens uit, maar natuurlijk nooit in de stad waar ze woonden. Hun eigen naam werd zorgvuldig verborgen gehouden en nog steeds zijn er mensen die hen alleen maar bij hun schuilnaam kennen.

Seks in het eigen bed kon uitsluitend als de hospita bij wie ze op kamers waren een weekend naar Drenthe was. De sekspartner van zo'n stoffige zaterdagavond was van tevoren uitvoerig gescreend, want je moest op zeker spelen. Hij mocht pas aanbellen als het helemaal donker was en nadat hij zich ervan vergewist had dat niemand hem naar binnen zag gaan. Je zou maar praatjes krijgen.

De homobejaarde van deze categorie vond het vroeger eigenlijk leuker. Tegenwoordig mag alles maar. De jongeren zijn veel te vrij en al die uitwassen die je op tv ziet, doen de zaak geen goed. Dat hij beeldschone jongens zich op straat aan elkaar ziet vergrijpen, terwijl ze hem geen blik waardig keuren, beïnvloedt die visie wel enigszins.

 

Maar het ergst van al zijn de bejaarden die voor ons de homo-emancipatie hebben opgezet. In de jaren zestig en zeventig waren ze gerespecteerde veertigers en vijftigers. Ze waren steunpilaren van de maatschappij en via plaatselijke werkgroepen en COC-afdelingen hebben ze heel wat steentjes bijgedragen. Op kantoor wist iedereen het van meneer Paul en meneer Paul bracht ook gewoon zijn vrind mee naar de personeelsfeestjes. Dat vond niemand erg, want je kon het helemaal niet zien aan meneer Paul, en hij en zijn vrind raakten elkaar in het openbaar niet aan.

 

Meneer Paul is nu achter in de zeventig of nog erger, en hij heeft een lintje. Het stoort hem wel dat niemand van de jongere generaties weet wat hij allemaal voor hen gedaan heeft. Zonder hem zouden ze nu niet zo gemakkelijk etc. Hij heeft geen foto's van kleinkinderen, maar kan wel lang en breedvoerig vertellen over vroeger, over de discriminatie, over de ludieke acties (maar wel altijd netjes), over de voorlichtingen bij het katholiek vrouwengilde, over de nieuwjaarsreceptie bij de gemeente die verstoord werd door homo's in een jurk en wat een moeite het hem gekost heeft de burgemeester ervan te overtuigen dat dit niet representatief was, over de eerste folderacties tijdens koopavond en ga zo maar door.

Meneer Paul vindt dat de jongeren niet beseffen in wat voor een weelde ze leven. Hij vindt ze oppervlakkig en hedonistisch.

 

En straks? Wat krijgen we binnenkort voor gay-senioren? De lastige generatie zal de bejaardenzorg binnenstromen. Shockerend en provocerend zullen ze zich een weg banen door de drommen hetero-oudjes. Actiegroepen, demonstraties, discussie-avonden (alsof de jaren zestig nooit zijn weggeweest) zullen de zorgsector wakker schudden.

Rooie flikkers, motorpotten, extravagante nichten met looprek - de verzorgenden krijgen er nog hun handen vol aan. Meneer Paul zal zeggen dat zoiets nooit de bedoeling geweest is en zijn stiekeme soortgenoten zullen stikken in hun zondagse plakje cake, als ze al niet eerder een rolberoerte kregen van deze carnavaleske confrontatie.

 

ik zie er wel naar uit, naar die tijd. Zelf hoop ik een lastige oude baas te worden, die vanuit zijn elektrieke rolstoel mopperend en scheldend flinke tikken uitdeelt, want mijn stok geef ik niet meer uit handen. Heerlijk lijkt me dat, ongegêneerd lastig te mogen zijn. Ik ben doof en blind voor wat ik niet wil horen en zien en wie er iets van zegt, krijgt een oplawaai. En ik maak zelf wel uit waar ik mijn karretje neerzet. Sodemieter op jullie. We komen eraan!

 

nieuwste column overzicht