LOT  (juni 1999)

bij de dood van Adriaan Litzroth

Het toeval maakt het leven ongeneeslijk grillig. Bestiering noemen anderen het. Of God. Of karma. Als ik dit schrijf, is het drie dagen geleden dat de Nijmeegse auteur Adriaan Litzroth door een vrachtwagen werd doodgereden. Hij stak over op zijn fiets, toen de chauffeur met zijn te zwaar beladen en (naar later bleek) technisch ondeugdelijke voertuig zowel te hard als door rood reed. De man is in hechtenis genomen, tijdelijk natuurlijk, en Adriaan is dood. Voorgoed.

 

De 46-jarige Adriaan Litzroth maakte vanaf de beginjaren van het Genootschap voor Tegennatuurlijke Letteren deel uit van dit in oorsprong Nijmeegse literaire gezelschap. In 1986 publiceerde hij de roman Sebastiaan, een gebeurtenis waaraan veel studie en jarenlang schrijven vooraf ging. Johan Polak gaf het uit. Ook al dood.

Daarna viel er een stilte. Adriaan werkte aan van alles en nog wat, maar een nieuwe roman kwam er niet. Althans niet in druk. Wel werd er veel getekend, geschilderd en geëxposeerd. Misschien was Adriaans veelzijdigheid indrukwekkender dan zijn talent; misschien ook niet, op dit moment is dat allemaal niet zo relevant.

Zeker indrukwekkend was zijn persoonlijkheid, al is het maar door de in artistieke kringen weinig voorkomende combinatie van eruditie, ultieme bescheidenheid, en grote charme. Hoewel een zekere koppigheid hem niet vreemd was, heb ik Adriaan een kleine twintig jaar lang gekend als de laatste die een vlieg kwaad zou doen.

Dat het na Sebastiaan rond de schrijver Adriaan Litzroth relatief stil gebleven is, heeft zeker met zijn gebrek aan eeltige ellebogen te maken. En met een tekort aan begeleiding door uitgevers die niet bereid zijn te investeren in potentieel, maar nog (te) ongevormd talent.

 

Een en ander maakt het des te droeviger dat juist iemand als Adriaan op deze manier aan zijn einde komt: een volstrekt zinloze, onnodige en gewelddadige dood van een talent dat nog niet tot volle wasdom gekomen leek - een hartelijke en schuldeloze dromer die stierf voordat de tijd van oogsten daar was.

 

En verder? Ik heb dit jaar al vier vrienden naar hun graf gebracht. Anderen, vaak jonger dan ik, werden onverwacht ziek met onduidelijke perspectieven. En buiten groeit en bloeit alles of er geen ziekte, dood en verval bestaan.

 

Gelukkig is het lot niet alleen negatief. Het lijkt een rare overgang, maar ik was oprecht verheugd toen ik deze week las dat choreograaf Hans van Manen de Erasmusprijs krijgt. Al meer dan veertig jaar vernieuwt en verdiept Van Manen de internationale danskunst. Daarnaast is hij door de eigenzinnigheid van zijn visies een belangrijk emancipator voor zowel vrouwen als homo's.

 

Hans van Manen is puur op talent en karakter geworden wie hij is. Dat het lot hem daarbij ook wel eens gunstig gezind moet zijn geweest, blijkt alleen al uit het feit dat zo'n speciale combinatie maar zelden voorkomt.

 

En Van Manen is in alle opzichten bijzonder: een man met weinig scholing die doordringt tot de wereldtop van choreografen, die met meer flair dan boekenkennis in alle moderne talen interviews geeft, die overal ter wereld balletten instudeert, kortom, een man die eigenhandig zijn geluk heeft afgedwongen, maar daarnaast ook de mogelijkheden gekregen heeft om zijn begaafdheid in de praktijk van de Nederlandse kunstwereld te ontplooien.

 

Hans van Manen is een man met grote talenten en met groot lef. Het pleit voor de overheden, instellingen en jury's die Van Manen bekroond hebben voor zijn werk (binnen en buiten het theater), dat ze het on-Nederlandse besef hebben gehad zijn grootheid te erkennen. Het doe-maar-gewoon-etc. ging voor Van Manen gelukkig niet op.

 

Hans van Manen was in 1984 niet te beroerd om de gedichtenbundel Het lustprieel van Robert Alquin en Peter Coret (de toenmalige pseudoniemen van Jos Versteegen en Cees van der Pluijm) ten doop te houden. Ik was daar toen zeer trots op.

Bij de verschijning van Adriaan Litzroths Sebastiaan in 1986 vroeg Johan Polak mij een toepasselijk gedicht te schrijven en dat voor te dragen bij de officiële presentatie. In 1997 nam Adriaan de flat over waarin ik 11 jaar had gewoond. Ach, wat doet het er allemaal toe...

 

Nu zijn we zoveel jaren en zo vele doden verder. Ik ben nog altijd trots op Hans van Manen en ik huil om Adriaan Litzroth.

 

nieuwste column overzicht