SPORT  (juli 1998)

over sport, jeugherinneringen en Gay Games

Ik herinner mij Erik Verheijen. We waren dertien, veertien, vijftien en Erik behoorde tot de beter geslaagde pubers in mijn omgeving: intelligent, atletisch, mooi en sportief. Er was geen sport die hij niet succesvol beoefende en menig klasgenoot keek met een mengeling van geilheid en jaloezie tegen hem op. Ik niet. Ik bedoel: die sporten van hem, die konden me gestolen worden. En verder had hij al een bijzondere vriendschap met Hans Schoorlemmer, een wat schriel en toentertijd miezerig mannetje, met wie hij onder andere zijn liefde voor de voetbalsport deelde. Zo'n ouderwetse vriendschap dus: zag je de een, dan zag je de ander.

 

Mij was het al snel duidelijk dat ik noch persoonlijk noch op sportief terrein veel kans maakte. Gelukkig werd dit mij aanzienlijk vergemakkelijkt door het feit dat ik éen ding in Erik V. verafschuwde. Hij pingelde. En hoe virtuoos en adembenemend mooi hij ook was, negen van de tien solo's met de bal richting doel liepen vast op de vijandelijke verdediging. Ik haatte dat. Ik was voetbalkundig meer het type Dennis Bergkamp. Zet mij maar op een stoeltje in de buurt van de penaltystip, speel de bal aan als hij in mijn buurt is, en als ik dan geen blessure heb, een goede dag en het geluk dat de bal niet verkeerd op mijn schoen terechtkomt, kan het zijn dat ik scoor, als een ander tenminste de keeper afleidt of onderuithaalt.

 

Erik V. hield daar niet van. Hij werken en ik scoren? Nooit. Dus liep hij zich telkenmale dood in een briljante maar vruchteloze eenmansactie. Denk ik aan sport in mijn jeugd, dan zie ik egocentrische pubers proberen alle gezamenlijkheid te vermijden om zich zelfbevredigend op een zelden succesvolle wijze als solist op te werpen. Gaf ik uiting aan mijn observaties dan werd mij dat niet in dank afgenomen. Gelukkig kon ik hard lopen, een gave waarmee ik deze tak van atletiek onverwacht tot groepssport verhief, als ze me achterna kwamen tenminste.

 

Winnen vond ik overigens nooit interessant. Liever deed ik mee aan een mooie actie met geslaagd samenspel, dan dat ik een doelpunt scoorde omdat ik toevallig toch in de buurt van de goal was. Nog steeds gaat trouwens mijn sympathie uit naar een verliezende ploeg of een speler die op achterstand staat. Ik houd niet van winnaars, als het om sport gaat. En daarbuiten vaak ook niet.

 

Evenmin houd ik van chauvinisme. Geen enkele vezel in mijn lijf vermag het na te voelen waarom Nederland moet winnen van een ander land. Als ik al juich, juich ik net zo makkelijk voor een mooie actie van Nigeria of IJsland als voor een Nederlands succes. Het is om die reden dat het bezoeken van voetbalwedstrijden mij met klem ontraden wordt, zolang ik tenminste ook nog levend het stadion wens te verlaten.

Sport verbroedert niet. Sport heeft alles met politiek te maken. Sport is oorlog. Erik Verheijen heb ik na de derde klas niet meer gezien. Hij ging geloof ik theologie studeren. In Nijmegen.

 

U zult begrijpen dat ik lang heb geaarzeld alvorens mij in te schrijven voor de Gay Games. Niet omdat het evenement mij met walging vervulde, integendeel. Als er ergens sport bedreven kan worden met als doel de vriendschap te bevorderen, is het bij de Gay Games. En dat deze categorale sportmanifestatie nu eens niet inspeelt op de laagste sentimenten, waarvan cultuurbarbarisme en geldzucht nog de minst schadelijke zijn, is alleen maar een pre.

 

Nee, mijn probleem zat hem meer in de keuze van de te verrichten sport. Privé beoefen ik graag het herhaald tegen elkaar wrijven van de toppen van duim en wijsvinger, maar als ik tegen coryfeeën als Pim Fortuyn en Henk Krol moet uitkomen, weet ik al wie er wint.

 

Tot mijn grote verdriet was de inschrijving voor de wedstrijden "COC-tje pesten" al na tien minuten overboekt terwijl mij al snel duidelijk werd dat ik in de competitie "Amsterdamse arrogantie" niet eens de voorronden zou bereiken. Die vielen dus ook af.

 

Het "biseksueel naaktzwemmen" was al evenmin aan mij besteed. Ik heb een paar keer de trainingen bezocht, maar zag uitsluitend dik ingeduffelde biseksuelen die huilend klaagden dat niemand ze wou uitkleden.

 

Als u mij ondanks al het bovenstaande toch nog eens wil zien sporten, raad ik u aan te gaan kijken bij het onderdeel "gedichtheffen", waar ik nog éen keer zal uitkomen in de categorie light verse.

Erik Verheijen verwacht ik daar evenwel niet te ontmoeten, al zou ik een potje vrij worstelen na zoveel jaar niet uit de weg gaan. Hoewel, die tak van sport beoefen ik toch liever thuis, en zonder publiek.

 

nieuwste column overzicht