DEMENT  (september 1997)

over ouder worden

Opeens is mijn moeder hevig aan het dementeren. Op sommige momenten lijkt ze een pc die uit alle directories losse fragmenten tekst achter elkaar zet. Opeens is ze mijn moeder niet meer, althans niet meer de vrouw die ze zeventig jaar was. Tot er soms, onverwacht, een helder, rustig moment is, en ze erin slaagt haar angst, haar onzekerheid en haar verdriet te uiten. Niet zoals ze dat vroeger deed, maar voor de goede verstaander uitstekend te volgen.

Het lijkt cynisch maar vorige week mocht ik ook nog eens een congres openen dat ging over zingeving en oud worden. Je neemt zo'n klus een klein jaar van tevoren nietsvermoedend aan en als de maand van je optreden aangebroken is, blijkt het thema plotseling rauw op je huid te liggen.

 

Dementeren is een ontluisterend proces, niet in het minst doordat je afscheid moet nemen van iemand die nog leeft en voor wie je je nog steeds verantwoordelijk voelt. Alsof je in het huis dat je al levenslang bewoont éen kamer niet meer in mag. De dierbaarste kamer, waar je mooiste herinneringen liggen. Als je geluk hebt, gaat heel soms de deur nog even op een kier.

 

Maar naast ontluisterend is dementeren ook bijzonder confronterend. Is dit ook mijn voorland? Volg ik mijn moeder en mijn grootmoeder (al hebben ze beide verschillende tot dementie leidende aandoeningen gehad)? Ben ik wel goed genoeg voor mijn moeder? Moet ik mijn werk niet opgeven en haar in huis nemen?

De psychiatrische kliniek waar mijn moeder nu ter observatie is, voldoet aan alle vooroordelen. Een soort barak rond een binnenplaats, waar de gekken vierkante rondjes lopen in een gang. Aan die gang de kamertjes (twee ziekenhuisbedden per kamer) en de wc's. Ook is er een gezamenlijke huiskamer, waar zoveel mogelijk de tv aanstaat. En ja hoor, het stinkt er naar urine. Dat hoort blijkbaar tot de basisvoorzieningen.

 

Is dit goed genoeg voor mijn moeder? Moet zij zo haar leven eindigen? En ik? Zou ik voor mezelf hier genoegen mee nemen? Zo'n inrichting lijkt me, om het iets concreter te maken, voor de homoseksuele man of vrouw zo mogelijk nog helser dan voor de hetero. De verzorgenden zijn lief en aardig, hoor, maar wat doen ze als je door je dementeren seksueel ontremd wordt? Een demente ouwe nicht die een jonge heterobroeder seksueel benadert lijkt me een stuk kwetsbaarder dan de heteroman of -vrouw die iemand van de andere sekse het hof maakt.

 

Mijn moeder zit in een Brabantse instelling en daar gaat alles met Brabantse gemoedelijkheid z'n gang. De oudjes worden in hun streektaal aangesproken en als Opa Bok z'n fiets kwijt is, helpen ze hem zoeken en mag hij vijf minuten op de home-trainer. En twee keer per dag komen de echtgenoten al of niet met kinderen en kleinkinderen opa of oma opzoeken. Zo ziet de wereld er uit voor de gemiddelde mens, vóor en na het dementeren, heteroseksueel en gezinsgeoriënteerd

 

En dat maakt mij dus bang. Wat moet je, als je toch al in de war bent, of, zoals mijn moeder het uitdrukt, in een tweede wereld leeft? De demente hetero vindt in de heterosfeer nog iets van herkenning en zekerheid. Maar een demente homo raakt niet alleen zijn geheugen, zijn familie en zijn vrienden kwijt, maar ook nog eens een leefsfeer waarin een soms met moeite verworven homoseksuele levensstijl het laatste beetje houvast zou kunnen betekenen.

Je zou boffen wanneer er wat homoseksuele verzorgenden in jouw gesticht werkten, of ten minste homovriendelijke mensen die je de laatste restjes van je identiteit niet afnemen, maar, integendeel, je tegemoet kunnen treden met kennis van zaken en je met respect behandelen ook als je af en toe kwijlt, uit je bed valt, of wartaal spreekt.

 

nieuwste column overzicht