JULES  (februari 1996)

bij de dood van Jules de Corte

Het verhaal is genoegzaam bekend. In december 1956 zou Jules de Corte optreden voor een kerstviering van het Amsterdamse COC. Toen zijn werkgever, de KRO, daar via het toenmalige verenigingsblad lucht van kreeg (rarara wie las dat dan?), verscheen er een zware, geheimzinnig- en gewichtigdoende delegatie van het KRO-bestuur bij De Corte thuis. Hij kon kiezen: optreden voor het COC of in dienst blijven bij de KRO. Jules wenste zijn broodwinning te behouden en ging door de knieën, maar niet zonder met het COC af te spreken dat hij het jaar daarop wél zou optreden, en gratis!, mits men er dan iets minder publicitaire ruchtbaarheid aan zou geven. Een paar jaar later, in de vroege jaren zestig, schreef Jules de Corte zijn "Romeo en Julio", ruim voordat Annie M.G. Schmidt iets vergelijkbaars deed.

 

Daarmee werd hij, op zijn eigen bescheiden wijze, een schakel in de keten van artiesten, zielzorgers en politici die hun steentje bijdroegen aan de homo-emancipatie. Jules deed dat niet omdat hij op de barricaden wilde staan, hij deed dat omdat hij het vanzelfsprekend vond om uiting te geven aan wat er in je leeft, ook als dat tegen de heersende mening ingaat. Hij deed dat omdat hij consequent tegen iedere vorm van discriminatie was en daarvan onophoudelijk getuigde. En hij deed dat omdat hij van mensen hield, omdat hij meer belang hechtte aan wat de mensen onderling verbond dan aan wat hen scheidde.

 

Jules was geen cynische, wrange, zwartgallige, naargeestige man, zoals vaak wel beweerd wordt. Je kon met hem lachen en plezier hebben als geen ander; ook, en soms juist, vanwege de pijnlijke dingen in het leven. Maar hij was wel principieel. Hij had sterke, vaak oorspronkelijke en zelfs profetische opinies. Maar een verschil van mening was zelden een reden tot ongenoegen. Als je maar deugde, als je maar eerlijk was, als je maar geen slaaf was van de waan van de dag, als je maar tegen de keer durfde te zijn, als je maar niet blind en dom achter de zucht naar geld, roem en carrière aanrende. En zelfs als iemand niet aan al die hoge eisen kon voldoen, zou Jules hem niet snel verketteren. Hij was uiterst principieel, maar tegelijkertijd (wat een zeldzame combinatie!) mild en relativerend.

 

Jules de Corte heeft veel liedjes geschreven over de liefde en vaak zo dat het er niet toe deed of die liefde homo- of heteroseksueel was. Daardoor waren het zelden traditionele liedjes over een jongen en een meisje. Vaak werd niet eens duidelijk of er hij's of zij's in voorkwamen. Het ging om de liefde. In zijn afkeer van hokjesgeest, van sleur, van burgerlijkheid en in zijn hunkering naar saamhorigheid, naar het vieren van het leven, naar echte vriendschap, had Jules een boodschap voor iedereen die niet automatisch behoort tot de grijze middenmoot van de doorsnee-samenleving

 

Het oeuvre is nu voltooid. Er liggen honderden liedjes op platen en cd's voor ons. Er zijn er duizenden die op band liggen te wachten tot iemand ze eens catalogiseert en de beste publiceert. En dan zijn er de vele gedichten, de memoires die hij net geschreven had over zijn jeugd bij de nonnen en de fraters, en er zijn de verhalen, gebundeld in boekvorm, ingesproken op bandjes, foutloos uitgetikt op de machine, of gewoon in braille.

 

De mensen die hem liefhadden, moeten veel missen. De vrolijkmakende en toch altijd ook filosofische telefoongesprekken. De nieuwe liedjes en gedichten en de gesproken brieven met curieuze muziek die hij sommige van zijn vrienden toezond. En de duizenden anekdotes compleet met bijbehorende stemmen en het gigantische arsenaal aan feilloos geïmiteerde geluiden waarover hij beschikte. Als Jules de Corte je liet horen hoe een koekoeksklok klonk om vijf uur 's middags, was er niet alleen het verschil waarneembaar tussen het zuigende en het stuwende geluid van het fluitje, maar werd zelfs het dichtslaan van het deurtje verklankt.

 

Het zijn de kleine, dagelijkse dingen van een aangenaam mens die zijn vrienden het meest zullen missen. Gelukkig hebben we zijn werk en zijn er de talloze herinneringen waarop je soms kunt teren.

Wat is het toch een basisfout in de schepping dat zoveel muzikaal, tekstueel, pianistisch en menselijk vermogen zomaar de eeuwigheid ingaat. Wat zou het heerlijk zijn geweest als Jules zijn talenten per testament aan een gezonde, enthousiaste jonge man of vrouw had kunnen vermaken.

Maar we mogen niet klagen. Hij heeft ons veel nagelaten. We zijn bevoorrecht.

 

nieuwste column overzicht