GLOOF  (augustus 1995)

over kerk en homoseksualiteit

Wat houd ik toch van de RK-Kerk. Wat een heerlijk instituut is het toch en wat een fantastische mensen leiden het. Kijk, dâ gloof, dâ gloof ik wel. Wat die Jezus Christus (in de wandeling noem ik hem Chris) heeft geleerd aan ons, dat is niet uniek. Weldenkende humanisten en islamieten en joden en hindoes en noem maar op komen allemaal zo'n beetje op het zelfde uit. Je mag niet moorden en niet stelen, daar komt het toch ongeveer op neer. Dus die Chris en zijn ouwe Heer, ik vind het allemaal best.

En een beetje rare familie is het natuurlijk wel. Een mannenhuishouden met incestueuze trekjes. En dan die huisvriend nog, die H. Geest (ik noem hem altijd maar Henk). Die vertrouw ik dus niet zo. Die waait waarheen hij wil. Nou ik weet niet of u het weet, maar ik weet dan wel waarheen... Die Henk, dat is er een als u en ik. Een vreemde kostganger.

Dus goed: dâ gloof, dâ gloof ik wel. Maar die Kerk! Wat een feest, wat een weldenkendheid, wat een warmte, wat een liefde! En wat een moed en een veranderingsgezindheid.

 

Zo gaan er binnenkort voor het eerst twee bisschoppen naar de manifestatie van de acht‑meibeweging. Vroeger zouden ze zo'n beweging eerst een paar eeuwen negeren en dan schoorvoetend toegeven dat het misschien toch niet helemaal een duivelse organisatie was en dan nog een paar eeuwen later eens een hulpbisschop of iemand met een lagere wijding erop af sturen om poolshoogte te nemen. Maar nu... Wat een verrassing zal dat zijn voor onze bisschoppen om oog in oog te staan met een groepje gelovige lesbische motorpotten (allen uitgetreden zusters van het Heilig Bloed van Jezus) die in hun gebloemde motorpakken (tja, het blijven nonnen natuurlijk) een kraam bevrouwen met voorlichting over motorbedevaarten naar de diverse genade-oorden van Maria. Wat zou ik die confrontatie graag meemaken tussen die van God gloeiende kraamvrouwen en die roodgekoonde bisschoppen. Heerlijk!

 

En las ik laatst ook niet dat mgr N., hulpbisschop van Utrecht, een bezoek gebracht heeft aan het Werkverband van Katholieke Homo-Pastores, de Hopa's? Fantastisch! En dat ze juist mgr N. hebben afgevaardigd voor deze verantwoordelijke taak. Ik heb het voorrecht gehad deze blozende Overbetuwse boerenzoon als leraar aardrijkskunde mee te maken op het Klein-Seminarie te Apeldoorn (ik was extern hoor, nooit roeping gehad, helaas...) en ik kan u verzekeren, hij was niet alleen een puike leraar, maar ook een warm mens! En oprecht geliefd bij alle seminaristen, al vonden ze het niet allemaal even noodzakelijk dat zijn kamerdeur op slot ging om na een persoonlijk gesprek nog even lekker te stoeien. Schitterend hoe deze man de ontluikende geslachtsdrift van de jonge gymnasiasten wist te stimuleren en te begeleiden. Een beetje stoeien, dat kan nooit kwaad. Nee, geen onvertogen woord over N.

 

Onlangs nog sprak ik een priesterstudent van het bisdom Den Bosch. Dat hij homoseksueel was, vond niemand een probleem. De meeste van zijn medestudenten waren dat ook. Ze konden er ook openlijk over praten. Natuurlijk vond hij seks iets exclusiefs voor man en vrouw en alleen geoorloofd binnen het huwelijk - dat zou hij zijn toekomstige parochianen, ook de homoseksuele, duidelijk gaan voorhouden - en zeker ook vond hij het zelf niet altijd even gemakkelijk om celibatair te leven, maar de Leer van de Kerk gaat vóor de Verlokking van het Vlees.

 

Kijk, en dat vind ik dus prachtig. Dat wij deel uitmaken van een Kerk waarin ook jonge homoseksuelen die rechtser zijn dan Simonis en Ter Schure bij elkaar, welkom blijven. Dat zij evenwaardig deel mogen uitmaken van onze gemeenschap (zij het niet de Vleselijke) en dat zij zelfs priester kunnen worden. Daar ben ik trots op. Dat is tolerantie, dat is warmhartigheid.

 

Natuurlijk moet je niet alles klakkeloos accepteren van de Kerk. Ik heb ook heus wel kritiek. Zo schijnt er in de Nieuwe Katechismus te staan dat onnodig gepraat en overbodig gelach (of andersom, daar wil ik van af wezen) tot de dagelijkse zonden behoren. Nou ja, de mallerds. Dâ kajje toch niê makuh! Stel dat we ons daar iets van aan zouwuh trekkuh. Dat kan toch helemaal niet. Je kunt toch niet alleen maar verantwoord lullen en slechts lachen als het nodig is. En daarbij: wat is nodig? Als ik de Paus zie, moet ik onwillekeurig lachen en zou dat dan niet meer mogen? Nee zeg, stel je voor. En denk eens aan de consequenties voor de uitgaanswereld: nooit meer zinloos en overbodig lachen en praten; wat zou het stil zijn, in de nichtenkitten...

 

nieuwste column overzicht