ROOMS  (december 1994)

over bisschoppen

Monseigneur Ernst lijkt mij een aardige man. Toegegeven, hij presenteert zich als een voormalig concourspaard dat per ongeluk een leven lang voor de kar van de schillenboer heeft gestaan en daar nu met milde wijsheid en relativering op terugziet, maar toch. Een gulle oom, geen opa maar een bonpapa, zoiets. Heel wat anders dan de theologische kruidenier Simonis, het soort burgerlijke grutter dat stiekem het puntje van de zakjes dichtknijpt als hij ze vult met zijn bestofte koloniale waren. Om nog maar te zwijgen van diens perverse halfbroertje Gijsen, die alles af- en dichtkneep en om die reden nu verbannen is naar een klooster met Duitse nonnen. Die houden daar wel van.

 

Een aardige man dus, die Ernst, zeker in dat milieu. In een gesprek met deze krant (1 oktober 1994) geeft hij echter een wonderlijke staaltje van Christelijke broederliefde ten beste. In éen ademtocht verkondigt hij dat de homoseksualiteit van bisschop Bär geen bezwaar was, maar dat de discussie ging over de schending van het celibaat. Tel uit je winst. Bär wordt officieel ge-out en als overspelige te kijk gezet, in voorzichtige bewoordingen weliswaar ("de publieke discussie leverde het inzicht dat..."), maar je hoeft geen doorgewinterde Vaticaan- of Kremlinwatcher te zijn om te begrijpen wat de bisschop bedoelt.

 

Nu zal menigeen deze uitlating van Ernst misschien als een schoolvoorbeeld van openheid beschouwen, maar helaas: de bisschop jokt. Bär is in de eerste plaats onder druk gezet om zijn opvattingen; over zijn seksuele voorkeur weet ik niets uit eigen ervaring en daar zwijg ik dus over. Maar toen hij bij mij te gast zou zijn in de theatertalkshow PLUIJM! in Villa Lila te Nijmegen, moest hij de afspraak annuleren omdat er "verontruste katholieken" waren die Bär niet in een homo-instelling konden velen, zoals het paleis van de bisschop mij wist te melden. Ook moest Bär onder druk van geloofsgenoten een goede vriend van hem, aan wie hij zelfs woonruimte verhuurd had, de laan uitsturen omdat de man (medicus van professie) te veel met aids-patiënten te maken had.

 

Geen wonder dat Bär overspannen werd van zoveel persoonlijke ontrouw door en jegens hemzelf; daarbij vergeleken is ontrouw aan het celibaat niet meer dan een dagelijkse zonde! Bär had homoseksuele vrienden, bezocht in zijn tijd als legeraalmoezenier wel eens een homokroeg, nam homoseksuele priesterkandidaten aan en schroomde niet om  hun (ook seksuele) relaties te respecteren (bij minstens éen vriendenstel ging hij zelfs eens een weekend logeren), totdat een deel van het kerkvolk ging morren en Bärbertje moest hangen.

 

In het GAY-Krantinterview doet monseigneur Ernst de nodige moeite om de deur die door kardinaal Simonis en zijn bazen nu al zo vaak hard in het slot gegooid is, langzaam weer wat open te wrikken. Hij offert daarbij Bär en probeert aan te tonen dat de gelovigen juist in die affaire hebben bewezen geen enkele moeite met homoseksualiteit te hebben. Wel, laat die gelovigen opstaan en zich melden bij de kardinaal: hun zal per kerende post ongehoorzaamheid aan het leergezag worden verweten, morele dwaling en anti-katholiek gedrag. Daar is de kardinaal niet flauw in. Die prefereert een kleine kudde rechtzinnigen boven een groter maar gemengd bedrijf.

 

Bisschop Ernst haalt een oude truc van stal om de schapen binnen te houden. Hij nodigt ons uit ons te verenigen rond zondebok Bär die voor ons geleden heeft en gekruisigd is onder Adriaan Simonis. In hem en met hem en door hem kunnen wij, eenvoudige gelovigen, zien dat er plaats is voor ons in de Roomse herberg, mits wij buigen voor de leer van de Kerk. Want ook dat zegt Ernst. Nergens valt hij de moraal af. Hij wringt ons door de spleten van een aantal encyclieken naar binnen en als we ons koest houden, horen we erbij, mogen we zelfs priester of bisschop worden. We zijn "een gegeven" dat de Kerk te accepteren heeft, ergens tussen Judas en Beëlzebub in. Goedkeuren zullen ze ons niet, maar we mogen volwaardig meedoen als we maar erkennen dat we slecht zijn en niet leven naar Gods bedoelingen.

 

Terecht wordt in een aantal reacties in de vorige GAY Krant opgemerkt hoe jammer het is dat Ernst niet duidelijker moed getoond heeft toen hij nog in functie was. Bij het scheiden van de markt, heeft de bisschop meer boodschap aan ons dan daarvoor. Wat zou het mooi geweest zijn als Ernst eens het lef had gehad Simonis en de zijnen te trotseren in plaats van onder hun leuzen mee te marcheren en gezagsgetrouw hun kar te trekken! En wat jammer dat Ernst niet gewoon meldt dat de Kerkelijke moraal er misschien wel naast zit.

Ik vrees echter dat Ernst dat niet vindt, en dat zijn reikende hand meer gezien moet worden als een poging om de laatste gelovigen binnen boord te houden. De Kerk kalft af, het CDA zit niet meer in de regering, en de verstoten RK-homo's blijven maar zeuren om erkenning. Dat pikken we even mee, moet de bisschop gedacht hebben.

 

Trap er niet in. Verlaat het zinkende schip. Een mooi geloof, maar wat een rotkerk die zo met haar mensen omgaat.

 

nieuwste column overzicht