PIEMELS  (september 1994)

over geslachtsdelen

"Mijn vriendje heeft een fluitje van een cent/Maar verder is het echt een hele vent." Er zijn weinig dichters die openlijk over het mannelijk geslachtsdeel hebben geschreven en voor de discussie over penisvergroting hebben we dan ook weinig aan de schone letteren.  Hendrik Overganck, uit wiens bundel "Tooverstaf" (Schartens Uitgeeversmaatschappij, Oosterbeek 1939) bovenstaand citaat afkomstig is, deed dat gelukkig wel.

Overigens vind ik de hele discussie nogal onzinnig. Mannen die een grotere pik willen, moeten vooral dát laten doen waar de wetenschap toe in staat is, en wie er tegen is, laat het achterwege. Getrouwde hetero's kunnen zich op kosten van de samenleving op de meest ingewikkelde wijzen van een kind laten voorzien, of de natuur ze daarvoor heeft voorbestemd of niet. Wie dus denkt dat hij gelukkiger wordt door een penisvergroting, moet zich vooral niet door tegenstanders van de ingreep laten belemmeren. Er is trouwens niets onnatuurlijks aan: een gezonde man doet enkele malen per etmaal aan penisvergroting, dus waarover zeuren we nog?

 

Onlangs kwam ik een interessante publicatie over de omvang van het geslacht op het spoor. De Amerikaanse geleerde Havelock Eliott publiceerde in 1967 zijn studie "On Penises" (Boston University Press, Boston) waarin tal van wetenswaardigheden over de grootte en vooral over correlaties tussen omvang en andere eigenschappen worden beschreven. Zo blijkt dat je noch aan handen, voeten of neuzen iemands piklengte kunt schatten, maar wel dat respondenten (Havelock Eliott vond opvallend weinig vrouwen bereid aan zijn onderzoek mee te doen) met het zogeheten "babyvet" (u kent ze wel, van jongsaf aan wat mollig in de lendenen, blozende babygelaten, kortom: "Hollands welvaren", Willem-Alexander en zo) significant vaker klein geschapen zijn. En zo goed als zeker kunt u een minipikje verwachten wanneer het babyvet hoort bij iemand die geboren is als maagd, kreeft of ram, want deze sterrenbeelden zijn - in tegenstelling tot met name steenbokken, stieren en schorpioenen - doorgaans wat klein uitgevallen.

Een ander opvallend verschijnsel is dat beoefenaars van de atletieksport gemiddeld niet alleen langere piemels hebben, maar ook op een significant grotere doorsnede kunnen bogen. Zwemmers daarentegen en (vreemd genoeg, maar het betreft een Amerikaans onderzoek) bowlingprofs hebben in meer dan 80% van de gevallen een kleiner uitgevallen geval. En jawel: vooral zwemmers blijken weer over significant meer aanleg voor babyvet te beschikken. Havelock Eliott maakt een uitzondering voor schoonspringers, en daarbij vooral voor de babyvetloze steenbokken en stieren onder hen.

 

Het adagium "Kleine mannen, grote Jannen" blijkt ook niet uit de lucht gegrepen te zijn, maar het tegendeel wel. Mannen onder de 5½ feet (± 1.70) meter hebben opvallend vaak, zeker wanneer zij slank (om niet te zeggen: broodmager) zijn, een penis van 7½ inch (± 19 cm) of meer.

 

Ook leefgewoonten kunnen van invloed zijn op de geslachtsomvang. Mannen die al in hun puberteit roken en drinken, zien hun jongenspikje minder vanzelfsprekend uitgroeien tot een fors mannendeel dan geheelonthouders. Op latere leeftijd blijken alcohol en nicotine bij veelvuldig gebruik een niet schrikbarend hevige, maar wel duidelijk constateerbare verkleinende werking te hebben. Bij zeer zware rokers en drinkers wordt na dertig jaar fanatiek gebruiken een opmerkelijke verzwaring van de testikels waargenomen in samenhang met een duidelijk afname van penislengte en -doorsnede, terwijl de hardheid van de erectie bij zware gebruikers op aanzienlijke jongere leeftijd afneemt dan bij gezonder levende mannen.

Tot slot onderzocht Havelock Eliott de correlaties tussen piemellengte en politieke voorkeur. De Amerikaanse republikeinen scoorden daarbij opvallend hoger dan de democraten, terwijl de conservatiefste republikeinen binnen hun partij weer tot de zwaarst geschapenen behoorden. De hypothese dat mannen met linkse sympathieën vaker tot de ondermaat gerekend moesten worden, bleek in 69,8% van de gevallen op waarheid te berusten. De suggestie dat u door verandering van uw stemgedrag uw lichaamsbouw kunt beïnvloeden, werd door Havelock Eliott niet gedeeld.

 

Hoe dan ook: dik bepikt, zwaar bepaald, iel bepield of gul beluld - ik meldde al dat de hele discussie mij nogal wezenloos voorkomt, en ik sluit me dan ook aan bij de dichter, die schreef: "Toen zei ik tot de jongen die zijn fluit mat/Het gaat niet om de lont maar om het kruitvat."

 

nieuwste column overzicht